Van de Dyade naar de Triade en vice versa
Introductie
Ik wil jullie in mijn verhaal vandaag meenemen in een nieuwe en meer researchmatig onderbouwde visie op wat we traditioneel het Oedipuscomplex noemen. De uitgangspunten:
Historisch gezien werd het Oedipuscomplex opgevat als een conflict tussen het kind en zijn vader om het bezit van de moeder. In onze visie gaat het in het Oedipuscomplex om een ontwikkelingsproces van de ene (dyadische) vorm van objectrelatie naar een andere (triadische). Dit ontwikkelingsproces is een levenslang durend proces. Het gaat niet per definitie over pathologie, maar wel over ontwikkeling. Freud fundeerde zijn opvattingen over het oedipale conflict in de mythologie, met name in de mythische verhalen over Koning Oedipus en het verhaal over de Oerhorde (Totem en Taboe). Hierover bestaat overigens geen evidentie, maar daar gaat een mythe ook niet over. Wij assimileren data uit de ontwikkelingspsychopathologie, waarmee we evidentie creëren.
Oedipus
Het Oedipusverhaal gaat over het proces van de dyade naar de triade, een ontwikkelingsproces waar het individu in en uit kan stappen; het ontwikkelingsproces is geen lineair maar een circulair verlopend proces. Het Oedipusverhaal is geen vader/zoonverhaal, maar een ontwikkelingsopdracht om van het dyadisch naar het triadisch functioneren te geraken, zonder daarbij de dyade kwijt te raken. Iemand die in staat is op het triadische niveau van objectrelaties te functioneren kan een relatie hebben met iemand die niet concreet aanwezig is. Meer traditioneel gezegd: de opdracht is een relatie met vader (de derde of ook de Ander) aan te gaan, zonder de relatie met het ‘eerste’ object, de moeder te verliezen. Dat is precies wat Oedipus niet lukt in het verhaal van Sophocles. Als je er niet in slaagt de triade te bereiken, rest slechts wat M. Klein beschrijft als de ‘paranoid schizoide’ positie en wordt de ‘depressieve’ positie niet bereikt.
Het geheim in het leven van Oedipus ging niet zo zeer over wie zijn vader en moeder waren, maar hét geheim ging over zijn voeten, weggedaan om gedood te worden. Oedipus leefde in gestolen tijd. Het Oedipuscomplex begon in de generatie voor hem, in die van zijn ouders (Oedipus Rex), en ging door tot in de generatie van zijn kinderen (Oedipus in Colonnos). Of te wel het Oedipuscomplex is werkelijk transgenerationeel. Het Oedipuscomplex is een complex van ouders, hun ouders, en ook hun kinderen en de kinderen daarvan.
De Historie
De “Three Essays on the Theory of Sexuality” wordt gezien als Freuds tweede belangrijke boek naast “The Interpretation of Dreams”(1900). Het moet gelezen worden als een poging de omslag van de psychoanalyse van een vorm van psychopathologie (met name van de hysterie in relatie tot seksualiteit) naar een omvattende psychologie over het functioneren van de menselijke mind nader uit te werken.
In “Studies on Hysteria”(1895) ging Freud er nog vanuit dat achter de neurotische symptomen een extern en daarmee reëel trauma verscholen ging. Het neurotisch symptoom representeerde het vroege trauma op een verstoorde wijze.
Met het verschijnen van de “Three Essays on the Theory of Sexuality ” nam Freud een geheel andere positie in, het trauma werd vervangen door de wens of ook de drift en daarmee werd het kleine kind van aseksueel tot seksueel. Verboden wensen worden verdrongen en zijn seksueel van aard, en de seksualiteit van adolescenten en volwassenen zijn daarmee gebaseerd op de kinderlijke seksualiteit.
In “Three Essays on the Theory of Sexuality” definieert Freud de drift als een concept op de grens van het psychische en het somatische. Het is de drift die het psychische afgrenst van het somatische, de bron van de drift is het somatische. In het begin is het ‘zelf’ een ‘somatische zelf’, en later volgt de stap naar het ‘psychologische zelf’. Zonder het woorden geven aan onze emotionele belevingen zal de ontwikkeling naar het ‘psychologische zelf’ niet plaatsvinden.
In “Studies on Hysteria” ging Freud nog uit van het verschil tussen de normale en de pathologische ontwikkeling. In de “Three Essays on the Theory of Sexuality ” werd het onderscheid tussen normaliteit en pathologie gerelativeerd en verbonden met het verloop van de ontwikkeling. Met dit alles effende Freud de weg voor het Oedipuscomplex, waarin de verboden wens te rivaliseren met vader om het bezit van moeder centraal staat.
Overigens geeft Freud hier ook aan dat hét verleidende object de moeder is en pas later in de ontwikkeling de vader. Daarbij sluit Lacan (1966) aan als hij schrijft over “Le desir de l’autre” en Laplanche die zijn structurele verleidingstheorie formuleerde. Zowel Lacan als Laplanche situeerde de verleiding in de Moeder. Daarbij is de ontwikkelingsopdracht voor het kind zich los te maken uit de verleiding van de moeder zonder haar te verliezen.
Alhoewel Freud vanuit de mythologie (de Oedipusmythe) en de antropologie (het verhaal over de Oer horde (in Totem en Taboe)) evidentie probeert te verzamelen voor zijn visie, feit is dat er in wetenschappelijk opzicht nauwelijks evidentie is voor het Oedipuscomplex (Fonagy & Target 2003). In de rest van dit betoog wil ik proberen een andere lezing van de Oedipusmythe te ontwikkelen dan die Freud heeft gegeven, een die meer in lijn ligt met de moderne opvattingen over de Psychoanalyse vanuit het objectrelationele perspectief en het ontwikkelinggericht denken. Overigens er is niet één ‘juiste’ interpretatie van de Oedipusmythe die ergens verscholen aanwezig is en die erom vraagt ontdekt te worden.
De mythe van Oedipus stond centraal in de psychoanalyse zoals Freud die voor zich zag. Voor hem was de oedipale mythe de kern van elke neurose. In zijn interpretatie benadrukte hij het triadische karakter van de mythe en de onbewuste fantasie. Ferenczi, op zijn beurt, benadrukte meer het dyadische aspect en daarmee het aspect van trauma. Sinds Melanie Klein (1928; 1945) weten we dat triadische elementen vanaf het begin van de ontwikkeling in het gedrag aanwezig zijn. De oedipale mythe gaat niet louter om de moord op de vader, maar ook over de separatie van de moeder; vanachter de triade doemt de dyade op.
Psychoanalyse ging bij Freud vooral over het bewerken van conflicterende mentale representaties. Het bewerken van de overdrachtsrelatie werd dominant en die van de primaire relatie verdween, tot voor kort, naar de achtergrond. De onbewuste fantasie werd toenemend belangrijk en dit ging ten koste van het concreet waarneembare gedrag, oftewel: het ging ten koste van het trauma.
Freud hanteerde een heel specifieke versie van de oedipale mythe, die goed paste in de verschuiving van het reële trauma naar de onbewuste wens of het verlangen. Naast de aandacht voor de oedipale fantasieën benadrukken Zepf et.al. de betekenis van het incestueuze gedrag van koningen en koninginnen (ouders) als het gaat om onderliggende trauma’s en fantasieën. In ons betoog zullen we dat ook doen en daarmee leggen we een grotere nadruk op de separatie van de moeder dan op de moord op de vader.
Sophocles: ‘Oedipus – Rex’ en ‘Oedipus te Colonos’
Het verhaal van Oedipus begint ver voor Oedipus was geboren. Hij werd verwacht door zijn ouders maar met grote vreze en diepe angsten. Eigenlijk begint de mythe van Oedipus bij Zeus (Klockars 2009) en wordt gekenmerkt door ’vaderloosheid’; Laios was de vader van Oedipus en ook Laios verloor zijn vader op heel jonge leeftijd, net als zijn voorvaderen. Laios vluchtte naar de Peloponnesos waar hij bescherming kreeg van de koning Pelops wiens zoon Khrysippos hij tot een homoseksueel contact verleidde. Hij werd door de goden gestraft omdat hij het vertrouwen van zijn beschermheer had verbroken en dus niet vanwege de homoseksuele relatie met diens zoon. De straf bestond eruit dat wanneer hij een zoon zou krijgen deze hem zou vermoorden en zou huwen met de vrouw van Laios. Laios keert terug naar Thebe waar hij Iocaste huwt. Laios vermeed seksueel contact met Iocaste om te voorkomen dat het orakel tot waarheid zou komen. Iocaste op haar beurt voerde Laios daarop dronken, verleidde hem en werd zwanger, van Oedipus.
Oedipus zou bij Iocaste vier kinderen verwekken twee zonen en twee dochters: Eteocles, Polyneikes, Antigone en Ismene. Alle vier kinderen dus van hun vader die tevens hun halfbroer was; ze zouden alle vier het drama niet overleven. Kortom, het drama begint niet met de geboorte van Oedipus en eindigt ook niet met zijn brute einde. Er is sprake van een transgenerationeel proces. Oedipus als kind van Laios en Iocaste, als minnaar van zijn moeder, en vader van zijn halfbroers en zusters die tevens zijn kinderen waren. Het drama geïnitieerd vanuit Laios en Iocaste voltrekt zich aan Oedipus en die herhaalt aan zijn eigen kinderen wat hemzelf eerder is overkomen.
Hiermee staat het toneel klaar voor: Sophocles: ‘Oedipus – Rex’ en ‘Oedipus te Colonos’. In de voorgeschiedenis van Oedipus zagen we het fenomeen van de vaderloosheid. Geen makkelijke start voor een kind om zich te separeren van het moederobject. Het ontbreken van een vaderfiguur is ook niet helpend bij het ontwikkelen van een eigen (mannelijke) identiteit. De relatie tussen Laios en Oedipus lijkt met name vanuit Laios gekleurd door angst en agressie. Kortom, Oedipus is bepaald ongewenst, wordt weggedaan en ernstig verminkt door zijn ouders. Vervolgens sleept hij zijn eigen kinderen mee in zijn eigen destructieve woede over wat hem is overkomen.
Sophocles verhaalt ons hoe koning Laios van Thebe hoort van het Orakel van Apollo te Delphi, waar de oude Grieken hulp zochten voor hun psychisch en psychosomatisch lijden, dat hij spoedig een zoon zal krijgen, en vervolgens dat deze zoon hem zal vermoorden en zal trouwen met Iocaste, zijn vrouw. Als kort daarop inderdaad een zoon geboren wordt, doorboort Laios hem zijn enkels, en geeft Iocaste haar kind weg aan een herder, met de opdracht het te doden, opdat de voorspelling van het Orakel alsnog niet uitkomt. De herder echter kan dit alles niet over zijn hart verkrijgen en uiteindelijk wordt de baby als eigen kind aangenomen door koning Polybus en koningin Meriope van Korinthe, die kinderloos waren. Vanwege de verwondingen aan zijn voetjes noemde het koningspaar hun aangenomen kind Oedipus, hetgeen ‘zwelvoet’ betekent. Oedipus groeit op als enig kind aan het hof te Korinthe. Als een gast aan het hof van Polybus aan de puber Oedipus vertelt dat hij een aangenomen kind is, ontwaakt de twijfel in Oedipus. Zijn ouders ontkennen echter alles en Oedipus zoekt raad bij het Orakel van Delphi.
Het Orakel geeft geen antwoord op de vraag wie zijn ouders zijn, dus waar Oedipus vandaan komt. Wel zegt het Orakel hem dat hij zijn vader zal vermoorden en zijn moeder zal huwen. Geschokt door deze uitspraak besluit Oedipus niet naar Korinthe terug te keren, opdat de voorspelling niet zal uitkomen. Doelloos op reis ontmoet hij op een driesprong een groepje reizigers. Geen van de reizigers wil opzij gaan om de ander voorrang te geven. Een van hen provoceert Oedipus en in het gevecht dat erop volgt, doodt Oedipus een aantal van de reizigers. Uiteindelijk bereikt hij de stad Thebe.
Thebe wordt geplaagd door een Sfinx. Deze Sfinx eist iedere dag een jonge man uit de stad, die ze een raadsel opgeeft. Wanneer het slachtoffer het raadsel niet kan oplossen, wordt hij gedood door de Sfinx. Ook Oedipus gaat naar de Sfinx, maar in tegenstelling tot zijn voorgangers slaagt hij er wel in het raadsel op te lossen. Het raadsel was: wie loopt er ’s ochtends op 4, ’s middags op 2 en ’s avonds op drie benen. Het antwoord is: de Mens. Uit wanhoop stort de Sfinx zich vervolgens in een ravijn en daarmee is Thebe verlost van de plaag. Oedipus wordt als redder de stad binnengehaald, en krijgt de troon van het koninkrijk aangeboden. De troon is vacant, aangezien de koning, Laios, recentelijk door rovers gedood zou zijn. Een en ander heeft tot gevolg dat Oedipus ook de koningin-weduwe, Iocaste, tot vrouw krijgt. Oedipus regeert dan vijftien jaar, totdat de pest in de stad uitbreekt. De broer van Iocaste, Kreon, gaat naar Delphi om raad te vragen. Het antwoord van het Orakel is dat de moordenaar van koning Laios ongewroken in Thebe leeft en opgespoord moet worden.
Geleidelijk aan wordt duidelijk dat Oedipus zélf de moordenaar is. Hij is de biologische zoon van Laios en Iocaste en hij doodde zijn vader en huwde zijn moeder. Als dit alles ten slotte duidelijk wordt, hangt Iocaste zich uit wanhoop op en Oedipus steekt zich, bij het aanschouwen van zijn vrouw/moeder de ogen uit. Hij gebruikt daartoe de pin die het kleed van Iocaste bijeenhoudt. Daarmee is het laatste wat zich op het netvlies van Oedipus vestigt het beeld van het naakte lichaam van Iocaste zijn moeder en minnares. Daarbij roept Oedipus uit dat zijn ogen nooit meer de misdaad zullen zien die hij heeft begaan. Schuld en schaamte volop.
Maar hoe dan ook, Oedipus is niet verantwoordelijk voor wat Laios en Iocaste deden. Zij gaven hun kind weg en verminkten hem ernstig. En zou Iocaste toen zij Oedipus zag nadat hij de Sfinx had verslagen hem echt niet als haar zoon herkend hebben aan zijn misvormde voeten?
In Oedipus te Colonos beschrijft Sophocles hoe Oedipus als een oude, blinde, arme zwerver door het land trekt, aan de hand van zijn dochter Antigone. Zijn lot was autonoom te zijn, los van de verbondenheid met het moederobject, overgeleverd aan zijn eigen angsten, gepersonifieerd in de Furiën die hem achtervolgden tot in Colonos, waar Oedipus rust vond in de dood, daarmee de symbiose met Iocaste, zijn verloren gegane liefdesobject, herstellend. Anders gezegd, het gaat om een mislukte separatie van het primair liefdesobject. De goden hebben hem bevolen naar Colonos te gaan om daar te sterven op een teken van Zeus. De Oedipus die we aantreffen in “Oedipus in Colonos”, is niet de man die we aan het einde van “Oedipus – Rex” aantreffen, een man gekweld door intense gevoelens van schuld en schaamte. In Oedipus in Colonos staat veel meer de wraak centraal en het ‘ongedaan maken’ door zich terug te trekken.
Onder bescherming van koning Theseus van Athene rekent Oedipus eerst af met de broer van Iocaste, Kreon, die door Theseus verslagen wordt. Vervolgens rekent hij ook af met zijn zoon Polyneikes. Oedipus weigert hem zijn hulp door niet op het verzoek van Polyneikes om terug te keren naar Thebe in te gaan. Daarmee zou Oedipus een bloedige machtsstrijd tussen zijn beide zonen hebben kunnen voorkomen. In plaats daarvan vervloekt Oedipus zijn zoon en jaagt hem daarmee een zekere dood tegemoet. Polyneikes en Eteocles bevechten elkaar tot de dood erop volgt, om de macht in Thebe. Polyneikes vraagt zijn zuster Antigone om als hij sneuvelt hem te begraven, tegen het verbod van Kreon in. Beide broers komen om. En ondanks het verbod van Kreon begraaft Antigone haar broer Polyneikes, zoals ze hem had beloofd. Antigone als het vlees geworden NEE. Kreon op zijn beurt straft Antigone, die tegen de wet, gesteld door Kreon, is ingegaan door haar in een tombe op te sluiten, waarna Antigone zichzelf ombrengt. Ook Ismene zou niet overleven, alhoewel daarover verschillende verhalen de ronde doen.
Oedipus heeft zich inmiddels teruggetrokken op een verborgen plaats, nadat hij Theseus een geheim toevertrouwd heeft. Dan gaat het bliksemen en Oedipus is verdwenen, opgenomen in het rijk der goden, voor altijd verenigd met zijn Iocaste. Kortom veel ‘doen’ en weinig ‘innerlijk beleven’. Ligt de nadruk op het ‘doen’ omdat het beleven niet te verdragen valt, of is ‘doen’ de enige mogelijkheid om te communiceren?
De vraag is, gaat het in de mythe van Oedipus om een werkelijk gebeurd verhaal of om een fantasie, wist Oedipus dat hij zijn vader vermoorde en zijn moeder huwde of ging het om een innerlijke wens? Wist Iocaste dat zij haar zoon huwde of ging het ook bij haar om een wens? Wat weet Iocaste wat Oedipus niet weet? Wat Oedipus niet wist moet Iocaste wel geweten hebben, namelijk dat hij haar zoon was. Kennelijk had zij andere motieven om niet te willen weten, namelijk dat Oedipus zou blijven leven en haar zou toekomen als haar partner en minnaar.
Interpretaties
Zowel in het drama Koning Oedipus als in Oedipus te Colonos staat, volgens Freud (1900), het oedipale thema centraal. Eerst is het de zoon Oedipus die de strijd aangaat met zijn vader, om na hem vermoord te hebben, vervolgens zijn moeder te huwen. Maar het is de vader Laios die zijn zoon Oedipus tot het gevecht met de dodelijke afloop provoceert. In Oedipus te Colonos is het thema omgekeerd: het is de vader Oedipus die de strijd aanbindt met zijn zonen Eteocles en Polyneikes, hen de dood in jaagt, en tegelijkertijd zijn dochter voor zich opeist om hem te begeleiden tijdens zijn laatste levensjaren. Daarmee bindt hij Antigone aan zich uitroepend dat Iocaste toen met hem deed wat Antigone nu met hem doet. Anders gezegd, een dochter houdt meer van haar vader dan een moeder kan doen. Uiteindelijk zal ook Antigone zich verhangen. Duidelijk is ook hoe destructief en over de verschillende generaties heen het Oedipusverhaal verloopt.
Rank (1924) kritiseerde de opvattingen van Freud over het Oedipuscomplex in zijn boek over het geboortetrauma waarin hij de nadruk legt op de geboorte als eerste separatie van het kind en het moederobject. Reik (1920) concludeert dat er in oudere vormen van de mythe sprake is van een titanengevecht tussen de Sfinx en Oedipus, tussen het kind en zijn ouders. Hij ziet dan ook in de mythe de verbeelding van haat van Oedipus ten opzichte van moeder en vader. Kortom, een interpretatie van de oedipale mythe zou ook heel goed bij Laios of Iocaste kunnen beginnen.
Interpretatie: oedipaal versus pre-oedipaal
Groen-Prakken (1992) wijst erop dat Oedipus aan het hof van Korinthe leeft met een groot geheim. Hij is onwetend van zijn afkomst, en weet niet dat zijn ouders zijn ouders niet zijn. Dat is voor Oedipus de reden om naar het Orakel te gaan met de vraag wie zijn ouders zijn, oftewel: “wie ben ik en waar kom ik vandaan?”. Het is de vraag naar zijn eigen identiteit. Hij weet niet dat hij zijn vader vermoord heeft en gehuwd is met zijn moeder. Bovendien zijn er de verminkte voeten die bepalend zijn geweest voor zijn naam. En de naam die iemand draagt, geeft aan wie hij is. Hij draagt zijn verminking met zich mee en zal er veel hinder van en pijn aan ondervonden hebben. Daarbij rest de vraag naar het waarom van zijn verminkte voeten. Hij zal er zich ook intens voor geschaamd hebben en hij weet niet waar die littekens vandaan komen. Zonder het te weten waarom werd hij mishandeld en verminkt door vader, weggedaan om gedood te worden door moeder. Door zijn verwondingen werd hij gehinderd en belemmerd in zijn ontwikkeling. Dan zijn er ook nog zijn pleegouders die zich schaamden over hun eigen kinderloosheid en die ongetwijfeld ambivalent tegenover hun aangenomen kind met zijn verwonde voetjes gestaan zullen hebben. Ook nu weet Oedipus niet dat zijn pleegouders zijn echte ouders niet zijn. Oedipus weet niet wat zijn ouders wel weten.
Kortom, hij had er niet moeten zijn. Weggedaan zijn, schaamte, een gevoel niet te mogen weten en een diep gekrenkt en gekwetst zelfgevoel doortrekken het bestaan van Oedipus van begin af aan. Oedipus leefde in gestolen tijd. Het bestaan van grenzen kent hij niet, er is geen vader die veiligheid biedt en zijn zoon beschermt, geen vader die grenzen en daarmee de wet stelt.
Aan het eind van de tragedie van Sophocles ontdekt Oedipus de waarheid omtrent de moord op zijn vader en het huwelijk met zijn moeder. Als tot Oedipus doordringt wat er is gebeurd, wat de waarheid is, steekt hij zich uit schaamte de ogen uit, nadat hij nog eenmaal Iocaste vasthoudt die zich verhangen heeft. Hij kan de werkelijkheid niet onder ogen zien. Wat hij niet ontdekt is de waarheid omtrent zijn voeten. Geen vruchtbare grond voor een gezonde ontwikkeling.
Oedipus komt naar voren als een man die, zo beschrijft Groen-Prakken (1992), macht en aanzien moet nastreven om zijn gekwetst zelfgevoel en de daaraan verbonden grote kwantiteiten woede en schaamte ongedaan te maken. Het is de echter de vraag of de nadruk die Oedipus legt op het “dóen” gezien moet worden als een afweer van gevoel. Het lijkt erop dat er zo weinig adequate spiegeling en holding was in zijn leven dat ‘doen’ de enige vorm van communicatie was die Oedipus tot zijn beschikking had, en dus geen reflectief vermogen, geen innerlijke transitionele ruimte om te denken. Vooral buitenwereld en geen binnenwereld. Ontwikkeling begint buiten en gaat van buiten naar binnen, maar dat vraagt wel om adequate veiligheid.
Als zijn macht begint te tanen, reageert Oedipus beledigd, agressief en gekwetst. Aan het eind van de tragedie ontdekt Oedipus twee vreselijke waarheden: enerzijds het feit dat hij zijn vader doodde en zijn moeder huwde; anderzijds was er de vader die hem verminkte en zijn moeder die hem wegdeed om gedood te worden.
Oedipus doet wat een klein kind zou doen: door de grond willen gaan van schaamte, niet gezien willen worden, zichzelf wegmakend. Een kind dat zich schaamt, houdt zijn handen voor zijn ogen, vanuit de magische gedachte: als ik hen niet zie, zien zij mij ook niet. Niet ‘zien’ is niet ‘zijn’. Wegkijken van de werkelijkheid, die dan ook niet bestaat.
Het voorafgaande samenvattend, kunnen we stellen dat van begin af aan het zelfgevoel van Oedipus intens moet zijn beschadigd vanwege het fundamenteel ontbreken van veiligheid. De kwantiteiten agressie en schaamte die daarmee verbonden zijn, moeten enorm zijn. Groen-Prakken (1992) geeft ook aan dat er nergens in het Oedipus-drama aanwijzingen zijn dat Oedipus kon liefhebben en tedere gevoelens voor anderen had, zo fundamenteel afgewezen als hij was door beide ouders, terwijl daar geen genegenheid, liefde of tederheid tegenover stond.
Opmerkelijk in de oedipale mythe is dat het steeds om óf óf gaat, om ambitendenties en niet om ambivalenties. Het gaat bij Oedipus eerder om ‘doen’ dan om ‘denken’. Eerder om een proces- dan om een representatie-stoornis.
Interpretatie: Iocaste en Oedipus
Eerder hebben we gesproken over de interpretatie door Sophocles van Oedipus. Tegenwoordig weten we dat zijn interpretatie er een is in een hele reeks en wel een op een laat tijdstip in de geschiedenis van de Oedipusmythe.
In het oude Griekenland ging aan de hegemonie van de koning de hegemonie van de heilige koninginnen vooraf. Graves (1960) laat zien hoe aan het begin van de ontwikkeling de grote moedergodin staat, die gezien werd als onsterfelijk, onveranderlijk en almachtig. Zij had minnaars vanwege het genot, niet om haar kinderen een vader te geven. De nimf van de stam koos, naar het scheen, jaarlijks een minnaar uit de beschikbare jonge mannen. Hij werd koning en geofferd als het jaar eindigde. Vervolgens nam een andere man zijn plaats in als minnaar van de koningin, om daarna op het vooraf bepaalde tijdstip (midwinter) eveneens te worden geofferd, enzovoort. Langzamerhand werd de man symbool van vruchtbaarheid in plaats van object van louter erotisch genot voor de koningin. Deze koningen hadden in eerste instantie uitsluitend enige macht als ze gekleed waren in het gewaad van de koningin en ook getooid met valse borsten. Zij traden naar voren als plaatsvervanger of ook verlengstuk van de koningin. Het narcistisch aandeel is duidelijk. De koning had macht voor zover hij participeerde in de macht van de koningin. Maar sterven moest hij. De man werd gezien als het lustobject en verlengstuk van de moeder/vrouw. Het was Oedipus die door het raadsel van de Sfinx op te lossen deze gevestigde orde probeerde te doorbreken.
In het licht van het bovenstaande is de moord op Laios de rituele dood die de koning door toedoen van zijn opvolger onderging. Achter de ‘plaatsvervanger-koning’ gaat de almachtige koningin- moeder schuil, zij is degene die de uiteindelijke macht heeft. Volgens de oude verhalen was de nieuwe koning de zoon van de oude koning, die hij doodde en met wiens weduwe hij trouwde. Dit religieuze ritueel is door Freud voorgesteld als vadermoord en incest. Incest was in het oude Griekenland niet zozeer een taboe als wel een voorrecht voor koninginnen en goden. De mythe van Oedipus gaat niet alleen over de moord op Laios en de incest van Oedipus, maar ook om het lot van Iocaste en hoe Oedipus zich tracht los te maken, te separeren van haar en daardoor te individueren. Het verhaal van Oedipus en de Sfinx staat in verband met het gebruik dat de nieuwe koning zich wijdde aan de Sfinx voordat hij huwde met haar priesteres, de koningin. In de Oedipusmythe doodt de Sfinx zichzelf, net als Iocaste later.
Oedipus trachtte zich los te maken van het moederobject. Uit wraak jegens haar zoon die niet langer haar verlengstuk wilde zijn, pleegde Iocaste zelfmoord. Uit schaamte over zijn streven naar autonomie stak Oedipus zich de ogen uit, daarmee enerzijds trachtend zijn daad ongedaan te maken en anderzijds het beeld van de dode Iocaste op zijn netvlies vasthoudend.
De Oedipus-mythe kan op verschillende niveaus geïnterpreteerd worden. We kunnen de interpretatie van de oedipale mythe niet los zien van het moment in de ontwikkelingsgeschiedenis van het opgroeiend kind. Het Oedipuscomplex is er vanaf het begin; het begint bij de ouders en zal pas eindigen bij de kinderen van het kind, het is transgenerationeel. Iedere fase in de ontwikkeling kent zijn eigen Oedipus.
Dé interpretatie van de oedipale mythe bestaat niet. Het oedipale conflict begint bij de ouders, bij Laios en Iocaste. Het gaat over de rivaliteit van de vader die zich bedreigd voelt door zijn zoon. Maar daarachter gaat het over de moeder die haar kind niet kan loslaten en het kind dat wel en niet wil individueren. Separeren en individueren vraagt om een vader die de grenzen stelt en daarmee ook bescherming biedt. Deze vader ontbrak bij Oedipus en in de generaties voor hem tot in de zesde graad.
Het gaat om Oedipus, die zich laat provoceren door zijn vader en de rivaliteit aangaat. Maar het gaat ook om Oedipus die ingaat op de verleiding van Iocaste die haar zoon voor zich wil houden. En tenslotte gaat het om Oedipus die ten aanzien van zijn kinderen herhaalt wat hem zelf zo pijnlijk is overkomen. Zijn voeten zijn daarvan het onbegrepen bewijs.
Oedipus: Fantasie of werkelijkheid
Freud ontwikkelde zijn theorie over het Oedipuscomplex op het moment dat hij zijn eerdere verleidingstheorie opgeeft ten faveure van de innerlijke wens.
Met de genoemde verschuiving richt Freud zijn aandacht op de binnenwereld en niet meer zoals voorheen op de buitenwereld; de externe werkelijkheid wordt ingeleverd voor de psychische binnenwereld. Binnen- en buitenwereld worden daarmee van elkaar gescheiden en worden ook niet aan elkaar getoetst. Fantasie en werkelijkheid vallen niet meer samen zoals dat in de equivalente modus het geval was, maar de stap naar de reflectieve modus werd niet gemaakt. Freud positioneert zich in de wereld van de ‘pretend modus’. Het was voor Freud ondoenlijk om de fantasie van de wens naar de moeder te onderscheiden van de werkelijkheid van de verleiding.
Daarmee wordt voor Freud het Oedipuscomplex een complex in het kind los van dat van de ouders. Het werd een wens van het kind en niet langer een realiteit vanuit de ouders. Oedipus: Fantasie of werkelijkheid: kan ik bij mezelf zijn zonder de ander te verliezen en kan ik bij de ander zijn zonder mezelf kwijt te raken. Kan het kind de dyade (Moeder) loslaten en de triade met de Ander (Vader) binnengaan zonder de dyade en daarmee het verlangen naar de Moeder op te geven? Dit is dé ontwikkelingsopdracht voor het kind, die ook veel vraagt van zowel de moeder als de vader.
Laplanche (1986) stelt vast dat Freud het onbewuste van de ouders volledig negeert. Overdracht en de wens of fantasie neemt bij Freud de plaats in van de werkelijke relatie. Dit in tegenstelling met Ferenczi die de nadruk bleef leggen op de reële relatie en minder op de overdracht. We zagen overigens eerder hoe complex het is om werkelijkheid en fantasie of wens van elkaar te onderscheiden.
Als het in het Oedipuscomplex gaat over de innerlijke wereld van het kind. Hoe komt dan die wens, die oedipale fantasie in de binnenwereld van het kind de tot stand? Of gaat het dan toch om de wereld van de ouders? Elders hebben we gesteld dat de ontwikkeling van buiten naar binnen verloopt via het mechanisme van de verinnerlijking. Daarmee wordt aangesloten bij Fenichel (1931) als hij stelt dat neurotische ouders neurotische kinderen krijgen en dat het Oedipuscomplex van de kinderen dat van de ouders weerspiegelt. Het gaat om de separatie van moeder en kind en vice versa, als ook over de rol daarbij van de vader.
Concluderend
• De mythe van Oedipus gaat over de rivaliteit van de zoon met de vader, maar ook over de rivaliteit van de vader met de zoon. Van achter de angst van de vader voor zijn zoon doemt de almachtige moeder op, die zich haar kind wil toe-eigenen en hem niet een eigen autonoom leven kan gunnen. De separatie is voor zowel moeder als haar zoon moeilijk te verdragen. De verleiding komt van de moeder. Het gaat over het narcisme van koningen en koninginnen, van grote mensen. Het gaat over leven en dood. Het gaat over vader die de wet stelt en de macht heeft, zoals Kreon en ook Laios die niet voor zijn zoon wilde wijken. Er is slechts plaats voor één iemand; de ander moet weg en dat betekent dat de ander dood moet.
• Achter de rivaliteit verschijnt in de Oedipusmythe duidelijk de narcistische behoefte gestuwd vanuit fundamentele tekorten en gemis. Het gaat in de mythe van Oedipus over ernstig getraumatiseerde mensen. Over interpersoonlijke en niet over intrapsychische conflicten. Niet over ambivalenties maar over ambitendenties. De mind is niet tot stand kunnen komen vanwege de traumatisering. Oedipus is er niet in geslaagd de triade te bereiken; hij is blijven steken in de dyade: óf de autonomie óf de verbondenheid, de balans tussen beide heeft hij niet weten te vinden.
• Iedere fase in de ontwikkeling kent zijn eigen Oedipus. Dé interpretatie van de oedipale mythe bestaat niet. Hoe de ontwikkelingsopdracht vorm krijgt is afhankelijk van de ontwikkelingsfase waarin de persoon verkeert. Het gaat zowel over de rivaliteit met de vader, als over het kind dat zich probeert los te maken en af te grenzen van het primair moederobject. De wijze waarop dit alles heeft kunnen plaatsvinden, is bepalend voor de wijze waarop het kind de triade vormgeeft of niet.
Dat is wat Oedipus niet is gelukt, hij is er niet in geslaagd zich los te maken uit de relatie met Iocaste, zijn moeder, zonder haar te verliezen. Wat hem restte was het herstel van de symbiose met Iocaste in de dood. Hij heeft de spanning tussen de dyadische en de triadische verbondenheid niet weten te overstijgen. Wat wil je ook zonder een liefdevolle en betrokken vader en met een moeder die hem niet kon loslaten.
Het Oedipuscomplex is gelaagd, het gaat om agressie én libido, om rivaliteit én separatie, om autonomie én verbondenheid. Maar het gaat ook om de interactie tussen de generaties. Het gaat om Laios en Oedipus maar ook over de kinderen van Oedipus, geen van zijn kinderen zouden het drama van Oedipus overleven. Het gaat altijd om het Oedipuscomplex van de ouders, dat van het kind en dat van zijn/haar kinderen en dat alles in hun onderlinge wederkerige samenhang.
Klockars (2009) geeft een heel interessante oplossing van het raadsel van de Sfinx: wat loopt er op twee benen? Hiermee zou in haar duiding verwezen worden naar het dyadische functioneren. Wat loopt er op drie benen? Daarmee zou verwezen worden naar een triadische wijze van functioneren. En tenslotte: wat loopt er op vier benen? Daarmee zou dan de driehoek worden uitgebouwd naar een vierhoek, namelijk naar de kinderen van het kind in de driehoek. Immers het kind van zijn ouders wordt op zijn beurt de vader/moeder van zijn/haar kinderen, maar blijft het kind van zijn eigen ouders.
Daarbij is het Oedipuscomplex niet een specifieke en onderscheiden ontwikkelingsfase, zoals Freud dacht maar een voortdurend aanwezig dynamisch proces waarbij dyade en triade zich van elkaar onderscheiden zonder dat een van beide verdwijnt. De ontwikkelingsopdracht die het mensenkind meekrijgt is om vanuit een zo veilig mogelijke basis zich te ontwikkelen tot een persoon die bij zichzelf kan zijn zonder de ander te verliezen en die bij de ander kan zijn zonder zichzelf kwijt te raken.
Het Oedipusverhaal is een dynamisch proces waar het kind in en uit kan stappen, het ontwikkelingsproces is geen lineair maar een circulair verlopend proces. Het Oedipusverhaal is dé opdracht in de ontwikkelingsgeschiedenis van ouders, hun kind en diens kinderen tot aan het einde der tijden.